Het zelfevaluatie-instrument onderscheidt tien bouwstenen voor de goede werking van een bestuur (o.a.planmatig werken, deskundigheid, relatie directie- bestuur). Naargelang de behoefte en de mogelijkheden van het bestuur kan een keuze gemaakt worden tussen twee begeleide trajecten. Kiest het bestuur voor een globale zelfevaluatie, dan worden de tien bouwstenen onderzocht en besproken. Kiest het bestuur voor een gedeeltelijke zelfevaluatie, dan kiest het bestuur aan de hand van de antwoorden op een digitale vragenlijst een aantal bouwstenen of werkpunten om grondig te bespreken. Voor de werkpunten die naar voor komen uit deze zelfevaluatie zet het bestuur verbeteracties op, terwijl de positieve punten verankerd worden voor de toekomst.