Bibliodrama - religieuze verhalen in beweging wil op een speelse, spontane en creatieve wijze bijbelse en andere levensbeschouwelijke verhalen, tot ‘leven’ wekken. Dat gebeurt doorheen inleving, dialoog, expressie, rollenspel en drama. Wanneer kinderen verhalen (na)spelen of creatief dramatiseren, dan maken ze -bewust en onbewust- gebruik van ervaringen en vaardigheden uit het eigen leven. Door het opnemen en spelen van rollen van verhaalfiguren en fragmenten uit levensbeschouwelijke verhalen, komen de kinderen, jongeren of volwassenen zelf ‘in beweging’. Ze maken contact met waardevolle handelingen en houdingen uit deze verhalen. Ze verkennen -al spelend- de betekenissen voor henzelf, in het eigen actuele handelen. Zo leren de kinderen meer zin, betekenis, verdieping, opening en perspectief ervaren. Ze kunnen nieuwe gedragswijzen proeven, verkennen, inoefenen, verankeren…
In deze zin is religieuze verhalen in beweging - bibliodrama te onderscheiden van het louter uitbeelden, naspelen of in toneeltjes omzetten van verhalen. Kinderen spelen de verhalen op hun eigen wijze, vanuit hun eigen zelfverstaan, met eigen woorden, vaardigheden, intenties… Het ‘hier en nu’ van hun persoonlijke leefwereld en hun leefomgeving, komt in uitwisseling met de betekenissen van de verhalen i.f.v. de uitdieping van hun eigen levensbeschouwelijke groei.
Bibliodrama - religieuze verhalen in beweging wil de levenservaringen achter het (bijbel)verhaal verkennen en op zoek gaan naar een oriënterende Stem in het gebeuren, naar eigen waarden, zingevingen en verbindingen, een kijk op mens en maatschappij, een mensoverstijgende werkelijkheid. Het wil spelenderwijs de eigen verworteling in de (joods-christelijke) traditie van de kinderen onderzoeken, verduidelijken of confronteren in een samenspel met de andere kinderen. Zo wordt mogelijk meer richting, bevrijding of heelheid gevonden. Zo komt mogelijk de blinde tot zicht, wie lam is rechtop, wat dood zit weer tot leven.
Leerkrachten kunnen kennismaken en proeven van enkele werkvormen met kinderen, zoals drama, inleefspel, beeldentaal en poppenspel e.a. Ze verwerven inzicht in de doelen en betekenissen van ‘religieuze verhalen in beweging’ en ‘bibliodrama’ zoals: aandacht geven aan betekenisvolle ervaringen, zich inleven in verhalen, beelden, figuren, situaties, en het verinnerlijken van betekenissen. Ze leren een verhaalspel op een open en dynamische wijze begeleiden volgens de eigen inbreng van de kinderen. Leerkrachten reflecteren mede over de doelen en werkwijzen van bibliodrama (religieuze verhalen in beweging) en hun betekenis voor de religieuze, godsdienstige ontwikkeling bij kinderen. Ze krijgen vanuit de eigen ervaringen, vragen en noden toelichting bij de doelen en werkwijzen van religieuze verhalen in beweging in de klas. Er is geen toneel- of drama-ervaring nodig.