Leerkrachten leren op een open en creatieve wijze communicatie voeren met kinderen over zingeving en levensbeschouwelijkheid, (religie, godsdienst) ook in leergebieden als taal en muzische vorming, lichamelijke opvoeding… Ze leren dynamisch omgaan met de levensbeschouwelijke verscheidenheid in de klas vanuit eigen levensbeschouwelijke identiteit van de kinderen. Daartoe leren ze verdiepende communicatie hanteren en gericht toepassen in kringgesprek, filosofisch- en levensbeschouwelijke (religieus, godsdienstig) gesprek. Ze leren daarbij creatieve en speelse vormen van communicatie rondom levensbeschouwelijkheid ontdekken en oefenen om met kinderen, dag in dag uit, aspecten van betekenisgeving en zingeving in het klasleven te betrekken. Kinderen leren verdiepend met elkaar in gesprek gaan en inzien dat levensbeschouwelijkheid van elke dag en van iedereen is (van welke gezindheid ook) en niet louter het domein van het leergebied godsdienst. Ze leren hun eigen belevingen van de werkelijkheid, hun zingeving en levensvisie bij elkaar ter sprake brengen. Ze leren respectvol omgaan met de levensbeschouwelijke verscheidenheid in de klas.