Tijdens de regionale studiedag van het vorige schooljaar werden jullie als opvoeders uitgenodigd anders te kijken naar moeilijk gedrag van jongeren. Vaak is het moeilijke gedrag de enige manier die jongeren hebben om aan te geven dat ze het lastig hebben. Er werd gewerkt met een metafoor van twee stoelen: op de eerste stoel zien we het observeerbare uitdagende of moeilijke gedrag van de jongere, maar daarachter staat een tweede stoel waar de eigenlijke problematiek of kwetsuur te ontdekken valt. Meestal gaat het om emotioneel belastende situaties zoals pesten, (v)echtscheiding, zelfdoding, overlijden van een belangrijke persoon, of andere belangrijke verlieservaringen… Ervaringen die bij het leven horen en ons allemaal kunnen overkomen op een punt in het leven.
Volwassenen zien bovenstaande signalen of gedrag vaak als een stoornis. Maatschappelijk gezien is er een grote drang tot diagnostisering annex medicatiedrang. Veel ‘signaalgedrag’ wordt maatschappelijk bestraft, gelabeld, afgekeurd, gecatalogeerd, bestempeld. Vlaanderen diagnosticeert 3x meer dan onze naburige landen (cijfers zijn opvraagbaar).
Wij delen de visie (Toye & vandeGucht, z.j.) dat het aanleren van de vaardigheid om met eigen emoties om te gaan de identiteits- en emotionele ontwikkeling, alsook het emotioneel welbevinden van kinderen en jongeren, constructief beïnvloedt, en een belangrijk onderdeel is van het werken aan de emotionele en fysieke veiligheid maar ook aan het bijdragen aan de persoonlijke ontplooiing. (pedagogisch kader van de internaten), wat dit schooljaar ons jaarthema is.
In de context van een internaat kan al op niveau van de eerste stoel heel wat zinvol werk worden geleverd. Het is een kerntaak voor ons om onze jongeren te leren constructief om te gaan met lastige emoties.
Tijdens deze nascholing van twee dagen wordt er dieper ingegaan hoe je als opvoeder concreet vorm kunnen geven aan emotionele remediëring op internaat. Emotionele remediëring (Celie & De Palmenaer) is een ervaringsgerichte methode die emoties erkenning geeft en de toestemming geeft om ze te veruiterlijken.
Elk kind, elke jongere kan leren om een opgekropte, ontaarde emotie om te zetten in een constructieve taal.
We leren samen met de internen op zoek te gaan naar een nieuwe taal.