Er wordt gestart met een overzicht van de belangrijkste begrippen en technieken die nodig zijn om met PowerShell aan de slag te kunnen gaan, zoals:
- PowerShell hosts: de console, de ISE, …
- de verschillende soorten commando’s: Cmdlets, functies, externe programma’s …
- gebruik maken van het ingebouwde help-systeem om Cmdlets te vinden,
- de structuur van Cmdlets: naamgeving, parameters en parametersets,
- objecten en properties,
- PowerShell providers,
- de pijplijn,
- importeren van gegevens uit bestanden.
- PowerShell Remoting.
Al deze technieken worden ingeoefend op virtuele machines.
In dit eerste deel ligt de nadruk meer op de concepten en technieken dan op de onmiddellijke toepasbaarheid omdat inzicht hierin onmisbaar is om zelf scripts te schrijven of gedownloade scripts te begrijpen. Waar mogelijk wordt steeds geprobeerd de technieken te illustreren met bruikbare voorbeelden.
In een tweede deel komen voor zover de tijd het toelaat enkele praktische toepassingen aan bod, zoals
- Ontwikkelen van een script om alle cliënts elke dag automatisch af te sluiten.
- Ontwikkelen van een GUI waarmee leerkrachten wachtwoorden van leerlingen kunnen wijzigen.
Dit is een uitgebreid voorbeeld waarin het volgende aan bod komt:
- maken van een module met herbruikbare functies
- ontwikkelen van een eenvoudige GUI met behulp van Visual Studio en die gebruiken in PowerShell,
- een ‘constrained endpoint’ opzetten voor remoting met beperkte mogelijkheden.
- …
Alle onderwerpen worden gedetailleerd uitgewerkt in de cursustekst, zodat wat door tijdsgebrek niet in de les behandeld wordt, gemakkelijk achteraf nog kan nagelezen worden.