Kinderen helpen om te leren is een stiel apart.
Dit vraagt van de leerkracht een open geest, een warm hart en een aantal basisvaardigheden. Deze vaardigheden situeren zich op drie terreinen: organisatorisch, didactisch en pedagogisch. In dit traject zetten we de kwaliteitsvolle interactie tussen leerkracht en kind voorop en zoeken samen naar kansen voor elkeen om zijn interacties te verbeteren.
We gaan het over ‘eenvoudige en krachtige dingen’ hebben: de focus en de aandacht voor praktische vaardigheden die het dagelijks lesgeven en opvoeden effectiever, makkelijker en leuker kunnen maken. Leerkrachten moeten zich kunnen focussen op hun kerntaken, met name op leren en opvoeden of anders gezegd op ‘de binnenkant’ van het onderwijs. Het traject is opgebouwd rond volgende twintig bouwstenen:
1. Binnen en beginnen. Gewoontes en beginactiviteiten in de klas.
2. Binnenklasarchitectuur. De klasruimte doet ertoe!
3. Van ‘t een naar ’t ander. Soepele overgangen van plaats en activiteit.
4. Waarheen leidt de weg? De les richten op een doel en dit vooraf duidelijk maken aan kinderen.
5. Vertel de kinderen niet alles. Een aanpak waarin de kinderen zelf zoveel mogelijk denken, doen en delen.
6. Nog eens en nog eens. Eerherstel voor de herhaling.
7. Bliksembeurt. Ik wil nu geen vingers zien: iedereen aanspreekbaar.
8. Stop op tijd met de leeractiviteit. Tijd winnen door tijd te verliezen.
9. 100 procent. Iedereen aan boord, anders vertrekken we niet.
10. Een foutvriendelijke benadering. Leren door vallen en opstaan.
11. De lat hoog. Hoge verwachtingen op maat van de leerlingen.
12. Al wat je aandacht geeft, groeit. Tijd geven en nemen.
13. Rijke klare plustaal. De taal van de leerkracht zet de toon.
14. De boog ontspannen. Plezier, humor en spektakelmomenten die de les elan geven.
15. Pluimen en prijzen. Inzet verdient aanmoediging.
16. Overwicht. Gezag uitstralen door lichaam en taal.
17. Positief inkleden. Bij terechtwijzingen uitgaan van het positieve.
18. Kalmte bewaren of terugvinden. Persoonlijke gevoelens onder controle.
19. Jij hoort erbij. Kinderen verbinden met de groep.
20. Een open geest, een open wil, een open hart. Het belangrijkste instrument ben jezelf.